Veertig jaar geleden…

In een ver verleden, ongeveer veertig jaar terug in de tijd, leerde ik op Arnold, een bruin manegepaard, paardrijden. Een brave, gewillige ruin die ervaringsdeskundige was op gebied van onervaren ruiters. Na een poos leerde de stalmeester me hem zadelen en afzadelen. Het was liefde.
Door omstandigheden ging ik naar een andere manege. Het verleden heeft alle sporen naar de reden hiervan uitgewist. Vermoedelijk was ‘vakantie’ de oorzaak. Daar werd een gevlekt paard van stal gehaald en naar de buitenpiste gebracht. Ik stond als enige leerling te wachten op ‘mijn paard’. Vond ik raar, want in de andere manege waren we steeds met een groep. Eens ik in het zadel zat, begon hij te steigeren, werd ik op de grond gesmakt. Het was akelig: twee voorbenen in de lucht vlakbij. Ik herinner me dat ik nog kon wegkruipen, weg van het paard. Gelukkig was ik niet gewond, maar des te meer erg geschrokken. De dame die het steigerende paard tegenhield, zei me dat het niet aan mij lag. Maar aan wat dan wel? De gevlekte werd terug op stal gezet.
Dat was de laatste keer dat ik een paard besteeg. Dat was de laatste keer dat ik een paard aangeraakt heb. Arnold heb ik nooit meer teruggezien. Wilde ik ook niet meer.
Die tijd werd er geen aandacht besteed aan trauma’s, negatieve of ingrijpende ervaringen. Je moest gewoon niet flauw doen. Je vermannen. Geen paard meer willen rijden? Dat is dan oké, gaan we niet meer naar de manege. Het woord ‘trauma’ werd niet uitgesproken. Dat was woord gereserveerd voor de mensen die de oorlog van ’40-’45 hadden overleefd. En dan nog.
Dat een trauma onder mijn huid groeide, besefte ik zelfs niet.
Ach… het zij zo
De wens om terug paard te rijden bleef altijd zinderen. Mijn man boekte daarom een 15-tal jaar geleden een begeleide bosrondrijrit georganiseerd door een plaatselijke manege. Maar deze werd geannuleerd door slecht weer.
Nadien deden we geen moeite meer om het paardrijden nog eens te proberen. Ik miste het ook niet. Ik kwam ook niet in aanraking met paarden.
Het verleden sleept achter me aan

Sinds een aantal jaren ben ik dierentolk en dierenoppas aan huis na een viertal jaren als freelancer bij een dierenarts geassisteerd te hebben. Een vrouw hield me staande op de parking van de dierenarts. Zij zocht voor haar roedel chihuahua’s een oppas aan huis. Tijdens de kennismaking kreeg ik een rondleiding over haar domein. In de uitgestrekte weide stonden een zestal paarden te grazen. Of ik ook paarden doe? Enkel water geven? Hooi?’ Neen, bedankt hoor. Paarden doe ik niet, ik ken er veel te weinig van.’ Wanneer een van de paarden naar ons toe kwam, kreeg ik een heel onbehaaglijk gevoel: angst. Zelf stond ik verbaasd te kijken dat ‘angst’ het gevoel was dat zich aandiende. Dus geen paarden, wel de kleine chihuahua’s. Opgelost.
Voorlopig. Enkele maanden later viel een aanvraag binnen van een collega-oppasser. Zij was actief in een andere regio. Of ik tijdens haar vakantieperiode kon zorgen voor haar hond en de twee katten, geen probleem. Voor haar twee pony’s kwam iemand anders. Want paarden, dat deed ik niet. Ik kende te weinig van paarden om een degelijke dienstverlening te geven. Dat was mijn uitleg. De angst die ik bij de vorige klant voelde opwellen, was al vergeten.
Reiki, de ommekeer
Een dertig jaar geleden werd ik ingewijd in de eerste graad Reiki. Regelmatig gebruikte ik deze energie, vooral voor mezelf, mijn man en mijn dieren en planten. Door omstandigheden leek het me wel comfortabel en nuttig om ook – eindelijk – in de tweede graad ingewijd te worden. Dan zou ik kunnen werken op afstand en met symbolen. Ook op gebied van Energetisch werk kon er blijkbaar vanalles veranderen op dertig jaar. Ik kwam terecht bij Pascale. Een Seichem/Reiki Master en werd nu ook ingewijd in Seichem energie. Even terzijde: Reiki is alleen Aarde-energie, Seichem is Aarde-Lucht-Water-Vuur energie, dus iets sterker. Ook in de Yod en de Violette Vlam werd ik ingewijd. Bij geen enkele inwijding kreeg ik ‘bijverschijnselen’. Het leven liep zoals het moest lopen.
Maar na deze inwijding als Reiki Master Practioner, kwamen paarden en pony’s nog frequenter op mijn weg. Ook op een andere manier. Laat me stellen in Aardse termen: dwingender, confronterend. Bij mijn collega-oppasser mocht ik nogmaals haar hond en katten gaan verzorgen terwijl zij kon genieten van een deugddoende vakantie. Maar deze keer was er iets gebeurd waardoor een van de vaste verzorgers van de pony’s niet kon. De schrik sloeg me danig om het lijf wanneer Tuurke van blijdschap in draf naar me toe kwam gestormd. Langs de zijkant stond ik en wierp een betonnen muur op tussen mij en Tuurke. Tuurke stond prompt stil, keek me observerend aan en ging lekker verder met grazen in zijn wei.
Door deze confrontatie – al was het in mini-vorm – werd het voor mij heel duidelijk dat de val destijds uitgegroeid was tot een bizarre tumor die vooral angst in mijn hoofd zaaide. Angst verlamt.
Ik liet het gebeuren en spendeerde er verder geen aandacht noch woorden aan.
Tot een aanvraag in mijn mailbox viel om een oppas aan huis te komen doen voor twee damherten, kippen, twee pony’s en een paard. Vlakbij. Amper drie kilometer rijden en het was op de heen- of terugweg van een ander oppasadres waar ik slechts twee dagen per week moest zijn. ’s Middags. Alleen maar ’s middags.
Een kennismaking met de mensen ging vlot. En ik nam de opdracht aan om twee maal per dag, ’s morgens en ’s avonds de kudde te komen voorzien van eten en drinken.
Een openscheurende tumor

Enkele dagen voor de oppasperiode begon, werd ik echt niet goed. Vooral mijn spijsvertering kreeg het te verduren, tegen het braken aan. En ik was ook in mijn hoofd erg onrustig. Ik hoopte van harte dat de klanten zouden annuleren. Elke duistere reden zou goed zijn. Het antwoord op mijn mans vraag waarom ik dan die opdracht had aanvaard, deed me beseffen dat er iets niet klopte. ‘Omdat het dichtbij is’. Dat was mijn antwoord. Ook de rest van de redeneringen klopte niet.
De klanten zelf wisten wel dat ik het zo niet had met grote paarden, maar niet hoe diep de angst zich ondertussen geworteld had. Dat wist ik zelf ook niet. Ze hadden in de stal voor de weide een hele hoop hooi gelegd om dit te geven aan de paardjes om ze af te leiden. En ik mocht gerust iemand meebrengen als dat me meer gerust zou stellen.
De eerste avond ging mijn overbuurvrouw mee. Zij is gewend om met paarden te werken. Terwijl het grote paard in galop kwam aangestormd, rende ik naar het stalletje om me te verschuilen en liet mijn overbuurvrouw daar gewoon alleen staan. Onbewust hoor. Midden in die paardenweide. Met een totaal vreemd galopperend paard dat op haar afkwam. Ik schaam me diep.
De dagen nadien ging mijn man mee. ’s Morgens en ’s avonds. Een voordeel was dat hij dan eens buiten kwam in plaats van vanaf zonsopgang tot zonsondergang aan zijn laptop te werken. We legden her en der hoopjes hooi in de weide en konden dan rustig ons werk doen: de slowfeeders vullen met hooi, uitmesten, water controleren.
De slowfeeders van het grote paard Amigo en de pony’s stond in een stal, maar wel gescheiden. Ik moest door de schuilstal van Amigo naar het stalletje van de kleintjes. Terwijl ik bezig was de slowfeeders te vullen, stond mijn man op de uitkijk en verwittigde me wanneer Amigo richting zijn maaltijd kwam. ‘Hij is er’, zei mijn man dan rustig. Heel nerveus legde ik dan de laatste knoop in de slowfeeder van de kleintjes – die van Amigo vulde ik altijd eerst – en glipte langs de achterkant naar buiten. Me prijzend met zoveel geluk dat mijn man zijn leven riskeerde en dat er een achteruitgang was.

Na een dag of twee stond Amigo ons al op te wachten aan het begin van de weide. Aarzelend benaderde ik hem, wij twee wezens gescheiden van elkaar door een stevige omheining. Net zoals bij honden stak ik mijn hand uit zodat hij me kon ruiken en sprak hem zacht aan. Een eerste kennismaking. Mijn man gooide wat hooi her en der in de wei. En zo kon ik weer veilig de weide en de stallen in. En mijn man reed met zijn kruiwagentje de weide rond en schepte stront. Hij vond het wel fijn. Voor hem was het eens iets anders.
Mijn angst had ook voordelen. Observeren, lezen, scannen, nadenken, interpreteren en energetisch – telepathisch communiceren. Je doet alles om je veiligheid grotendeels te kunnen garanderen. Een angstmens doet bepaalde dingen niet juist uit angst. Zo kwamen we de derde dag aan de weide. Amigo, het grote paard, stond ons al op te wachten. Eens aan de weide, nog niet erin, begon Amigo heel nerveus, met zijn nek ver vooruit, lippen strak, ogen heel onrustig en streng te lopen naast de omheining. Zijn spierspanning was erg merkbaar. Ook voelde ik op energetisch niveau dat er iets niet pluis was. Mijn man gooide wat hooi over de omheining. De oudste pony ging naar een hooi-punt eten. De jongste pony kwam aangehuppeld en wilde ook aan dat hoopje hooi eten. Dat wil zeggen: het oudste paardje wat pesten en uitdagen zodat het weggaat. We stonden daar al een tijdje. Amigo stond een drietal meter van de poort. Omdat de dieren verzorgd moesten worden, zag ik de noodzaak om mijn vastgeroeste angst onder mijn arm te foefelen en naar binnen te gaan. Ik observeerde nauwgezet elke minuscule beweging van Amigo: zijn oren, zijn benen, zijn spierspanning, zijn ogen en zijn staart. Zijn ogen draaiden constant van mij naar voren, richting jongste pony. Voorzichtig en al zacht pratend deed ik het hek open. Tot onze verbazing stapte Amigo achterwaarts en ging pal voor de ingang staan. De weg was helemaal versperd. Hij stampte met zijn linker hoef enkele malen in de grond, een beetje wit van de ogen was te zien. Geen goed teken! Snel sloot ik terug het hek. Rustig begon ik te wandelen richting tuintafel en ging daar zitten in de hoop dat deze bui snel overwaaide.
Amper enkele minuten later en enige pesterijen verder van het jongste naar het oudste pony’tje, liet het oudste met een heftige hoofdbeweging weten dat het spelletje wel lang genoeg had geduurd. Net zoals pubers, bleef de jongste toch verder doen. Tot het paard Amigo zich bemoeide. Hij nam een aanloopje richting jonge pony, joeg hem weg, waardoor de jongste pony op de vlucht sloeg. Amigo sloeg zijn achterhanden de lucht in. Hij stond op dat moment met zijn achterste naar ons en het leek alsof hij naar ons stampte. De oudere pony bleef rustig hooi eten, de jongste deugniet liep met een hele grote boog omheen de andere kuddeleden om zo te eindigen aan het piepkleinste hoopje hooi dat op het hele terrein te vinden was. En Amigo, hij stond daar rustig te smullen. Totaal terug zen.
Toen wist ik: Amigo heeft me de toegang ontzegd omdat hij niet wist welke richting hij zou uitgaan. Omdat hij wist dat ik vol angsten zat en hij me niet verder wilde kraken. Hij kon ook mijn veiligheid niet garanderen omdat hij niet wist waar de jongste telg naartoe zou lopen.
Trauma-healing door en met Amigo

Toen de eigenaars terug thuis waren, kreeg ik van hen een aanbod. De vrouw zou me samen met Amigo kunnen begeleiden naar terug leren vertrouwen krijgen in paarden. Stilaan opbouwend door kleine oefeninkjes. Amigo is daar het paard voor. Rustig, kent zijn taken en is trauma-vrij.
De dame legde me de eerste les uit waarom een paard zou kunnen steigeren. Maar het belangrijkste is, in de context van mijn verhaal, dat het steigeren een laatste daad is. Er zijn dan al verschillende en meerdere kleinere signalen gegeven door het paard als waarschuwing. Had de vrouw van de manege destijds deze signalen niet opgemerkt? Of wilde ze het niet opmerken? Dat zal ik nooit weten.
Het halsteren, uit en in de weide, wandelen, borstelen, … dat lukt. Ook achter hem doorgaan, wat in bepaalde gevallen noodzakelijk is, lukt ook. Nog steeds bij elke handeling en samenwerking, observeer ik Amigo nauwgezet. Net zoals ik bij honden en katten doe. Want het is belangrijk – en dat heeft het verleden bewezen – dat minimale signalen au sérieux zijn.
Amigo laat me ook zien welke werkpunten ik heb. Bepaalde angsten dwingt hij me te overwinnen. Laatst wandelde hij van ons heen richting zijn schuilstal terwijl we de halster in de hand hadden. Een signaal dat hij eerst wat moet ‘werken’ maar er nadien een deugddoende borstelbeurt volgt. Hij draaide zich in het rond zodat hij met zijn hoofd naar ons stond. Hoe het baasje ook riep, met de liefste stem ooit, Amigo weigerde eruit te komen. Als het aan mij lag, mocht hij daar blijven. Ging ik gewoon terug naar huis. Maar de dame vertelde dat we hem nu net wel moesten halsteren. Als we dit zouden laten gebeuren, zou hij altijd in de schuilstal verdwijnen bij het zien van de halster. Om niet te moeten ‘werken’. Toch even slikken. Want in een stal staan… Het minste dat het paard zich verzet, ben je geplet tussen muur en flank.
En weer… al de angsten onder de oksels foefelen en doorzetten.
Zonder verpinken, zonder zelfs een stapje te verzetten, liet Amigo zich halsteren door mij. Alsof hij wilde bewijzen dat hij echt de slechtste van de hoop niet was. Alsof hij wilde zeggen : je kan op me rekenen wijfie!

Ik maak vorderingen, maar blijkbaar alleen bij Amigo. Want bij ons verder in de straat staan ook paarden. Op een moment kreeg dat paard me in het oog, observeerde mijn wandelrichting en kwam in een zacht drafje ook naar me toe gelopen. Tot deze lieve merrie plots stopte en luisterde naar mijn telepathische boodschap: ‘stop, ho … daar ben ik niet klaar voor!’.
Mady Maeriën 18/9/2025